Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide hij tot hen: De HEERE zij een Getuige tegen ulieden, en Zijn gezalfde zij te dezen dage getuige, dat [8]gij in mijn hand niets gevonden hebt! En [het volk] zeide: Hij zij Getuige! 8. Te weten, dat ik genomen heb om het recht te buigen, of te verkeren, of dat mij tot schande of oneer zou kunnen gerekend worden.